Europese meerjarenbegroting groot verlies voor onderzoek en innovatie én de samenleving
Hoe willen we de uitdagingen die over ons heen buitelen (zoals de COVID-19 pandemie, de digitale samenleving en een groene transitie met economisch herstel) gaan oplossen zonder extra budget voor fundamenteel onderzoek en innovatie? Dat is de grote vraag waar niet alleen de academische wereld mee blijft zitten na de onderhandelingen in de Europese Raad over de EU-begroting. Iedereen zou zich dat af moeten vragen, niet in de laatste plaats politiek Den Haag.
De universiteiten, universitair medische centra en onderzoeksinstituten zijn diep teleurgesteld in de uitkomst van de onderhandelingen in Brussel afgelopen dinsdag 21 juli, waarbij in totaal €13,5 miljard werd geschrapt uit het budget voor onderzoeksprogramma Horizon Europe. Het voorstel van de Europese Commissie, om zowel met middelen uit het Meerjarig Financieel Kader als ook uit het Corona-herstelfonds ‘Next Generation EU’ extra te investeren in onderzoek en innovatie, heeft de eindstreep niet gehaald.
Bovendien hebben de regeringsleiders het budget van €9 miljard uit het Europees herstelfonds voor een gezondheidsprogramma geheel geschrapt. Er blijft nu nog geen €1,7 miljard over uit de reguliere EU-begroting om in Europa samen op te trekken bij het zorgen voor voldoende beschikbaarheid en implementatie van nieuwe medische producten, medicijnen, logistiek, etc.
Om de grote problemen die ons op het gebied van gezondheid en economie te wachten staan het hoofd te kunnen bieden, zijn slimme budgettaire keuzes nodig. De wetenschap kan de overheid en burgers sneller de kennis aanreiken voor een antwoord op nieuwe (ook onverwachte) vraagstukken als zij structureel vernieuwend onderzoek kan blijven doen. Het helpt enorm als wetenschappers hierbij kunnen samenwerken in internationale onderzoeksconsortia. Bovendien levert investeren in onderzoek en innovatie een multiplier effect op van €8,50 groei van het Bruto Nationaal Product (BNP) voor iedere uitgegeven euro aan het Europees onderzoeksprogramma.* Met deze return-on-investment is de wetenschap de economische motor van de toekomst.
Om de Nederlandse kenniseconomie en concurrentiepositie te versterken en internationale samenwerking te bevorderen, is zowel nationale als Europese financiering nodig. Daarom hebben de lidstaten zich al bijna 20 jaar geleden gecommitteerd om in hun nationale begrotingen jaarlijks 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) te investeren in onderzoek en innovatie. Nederland blijft met 2% van het BBP achter bij andere internationale koplopers. Ook Nederland moet deze ambitie waarmaken, zeker nu de Nederlandse onderzoekers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties geen extra geld hoeven te verwachten uit Brussel, maar met elkaar wel voor grote opgaven staan. De korting die is bedongen op de Nederlandse afdracht aan de EU-begroting is de komende jaren daarom hard nodig om in te zetten bij het huidige ontoereikende onderzoek- en innovatiebudget in de nationale begroting.
Namens de Vereniging van Universiteiten (VSNU), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
*Bron: Assessment of the Union Added Value and the Economic Impact of the EU Framework Programmes (p. 95).
Kijk hier voor de pdf van het gezamenlijke statement.
Please read the English version of the joint statement here.