De financiering van leefstijlinitiatieven in de zorg is in veel gevallen niet structureel geborgd, waardoor de mogelijkheid voor opschaling beperkt is. Door te onderzoeken welke knelpunten en succesfactoren er zijn, wil de Coalitie Leefstijl in de Zorg de aanbieders van leefstijlinitiatieven helpen om hun project wél succesvol te maken. “Het ontbreekt vaak aan kennis over het hóe.”

Gidsen, fixen en agenderen, dat is, in drie woorden, de opdracht van het Team Financiering van de Coalitie Leefstijl in de Zorg. Véronique van Hoogmoed is sinds begin dit jaar namens de NFU als regisseur betrokken en pakte met het team meteen met het onderdeel ‘gidsen’ op. Want om te kunnen fixen en agenderen is eerst basiskennis nodig over de huidige situatie. “We begonnen met het uitpluizen van twee bestaande leefstijlinterventies”, vertelt Van Hoogmoed. “Daar keken we naar de financiering, de obstakels en de kansen. We vonden daarin zoveel waardevolle inzichten die voor andere aanbieders nuttig zijn, dat we besloten dat we dit groter moesten aanpakken.”

Aan een onderzoeksbureau werd gevraagd om zeventien leefstijlinitiatieven te onderzoeken. Dit waren uiteenlopende projecten, als Welzijn op Recept, Centering Zwangerschap, leefstijlzorglokketten of Gecombineerde Leefstijlinterventies. Ongeveer de helft van deze projecten heeft al structurele financiering via de zorgverzekeringswet, de andere niet. Daarnaast was een aantal domeinoverstijgend, door bijvoorbeeld een samenwerking met het sociale domein. De onderzoekers namen bij ieder project groepsinterviews af, met een brede bezetting. “We begonnen vaak bij de projectleider en de betrokken zorgverleners, maar soms waren er ook andere partijen als zorgverzekeraars of de NZa betrokken. Daardoor kregen we een breed beeld van de knelpunten en succesfactoren.” Belangrijk is dat werd gevraagd naar de ervaren knelpunten en niet de feitelijke. “In sommige gevallen hadden initiatiefnemers het idee dat financiering niet mogelijk was, terwijl dat wel degelijk kon. Daar ontbrak het aan kennis over het hóe.”

Uit het onderzoek blijkt dat knelpunten en succesfactoren dicht bij elkaar liggen. “Dat is net zoiets als je goede en slechte eigenschappen”, zegt Van Hoogmoed. “Die liggen ook vaak in elkaars verlengde.” Een belangrijk knelpunt is bijvoorbeeld dat een project domeinoverstijgend is. Dat bemoeilijkt de financiering, omdat de benodigde middelen niet uit één potje komen. “Tegelijkertijd is die samenwerking zorginhoudelijk wel vaak een succesfactor.”
Daarnaast blijkt dat de organisatiekosten voor het draaiende houden en de doorontwikkeling van een project vaak onvoldoende worden gedekt. “Er is dan wel een startsubsidie, maar voor de doorontwikkeling is er geen geld meer.”
Om een project in aanmerking te laten komen voor vergoeding, is bewijs van effectiviteit nodig. “Voor leefstijlprojecten is een lange periode nodig om effectiviteit te bewijzen. Daar is de huidige financiering niet op ingericht.”

De werkgroep heeft uiteindelijk vijf pijlers geïdentificeerd die de implementatie en financiering van leefstijlinitiatieven bevorderen. Naast het zoeken naar van samenwerking en het aanbrengen van inhoudelijke focus is kennis over wet- en regelgeving een belangrijke. “Daarvoor ontwikkelen we nu een gidsfunctie op onze website. Zorgverleners of projectleiders die een leefstijlinitiatief willen opzetten, kunnen daar een stappenplan doorlopen, waarmee ze alle benodigde informatie rondom wet- en regelgeving en financieringsmogelijkheden krijgen.” De gidsfunctie zal rond februari 2025 live gaan.

Daarnaast heeft Van Hoogmoed een aantal andere aanbevelingen voor wie een leefstijlinitiatief wil opstarten. “Ga al aan het begin van het traject aan tafel met de mensen die belangrijk zijn voor je project. Identificeer je stakeholders en nodig ze uit voor een gesprek. Dat kan in het begin lastig zijn, maar levert je op de langere termijn veel voordelen op. Als je al aan het begin weet waar je rekening mee moet houden, voorkom je dat je halverwege je project weer terug moet naar het begin.”
Ook is het belangrijk om het project aan te laten sluiten bij wat er al is binnen je beroepsgroep. Een mooi voorbeeld is het project Keer Diabetes Om. “De initiatiefnemers hebben gekeken naar hoe ze zichzelf passend konden maken binnen de initiatieven die er al waren. Dat werkt heel erg goed.”

Zorgverleners kunnen met de aanbevelingen van de Coalitie heel concret aan de slag. Maar daarboven hangt volgens Van Hoogmoed een nog groter thema: de inrichting van het zorglandschap. “Leefstijl moet veel meer een standaard onderdeel van de zorg worden, we moeten onze initiatieven niet los van de bestaande zorg zien.” Een voorbeeld daarvan is een project rondom hartfalen, dat los wordt aangeboden aan patiënten. “Een dergelijk project zou gewoon onderdeel moeten zijn van het zorgpad hartfalen. Als we dat voor elkaar krijgen, lopen we ook tegen veel minder hobbels aan rondom wet- en regelgeving en financiering.”