Wetenschappelijk onderzoek is essentieel om Nederland gezond te houden. Voor goed onderzoek zijn niet alleen grote apparaten en laboratoria nodig, maar ook de juist opgeleide mensen en mogelijkheden om data uit te wisselen. Met álle partijen in de gezondheidszorg. Arno Hoes, vicevoorzitter van de Raad van Bestuur en decaan in het UMC Utrecht en Stefan Sleijfer, voorzitter van de Raad van Bestuur en decaan in het Erasmus MC over het belang van samenwerking: “We bieden graag een uitgestoken hand.”

Laat decanen Arno Hoes en Stefan Sleijfer vertellen over wetenschappelijk onderzoek en innovatie en de voorbeelden buitelen over elkaar heen. Voorbeelden van belangrijke ontdekkingen voor de patiëntenzorg, maar ook van onderzoek naar het nut van AI en digitalisering in de gezondheidszorg.

Het is al snel duidelijk: het onderzoeksveld van de umc’s is enorm breed. Arno Hoes: “De meeste Nederlanders kennen de umc’s als ziekenhuizen waar onderzoek wordt gedaan naar superspecialistische aandoeningen, maar we doen veel meer dan dat. Ons onderzoek bevindt zich in de nulde tot en met de derde lijn: in de woonwijken, bij de huisarts, de algemene ziekenhuizen én de academische centra.” Hij vervolgt: “Wij doen het meeste onderzoek naar mensen die níet binnen de muren van onze umc’s komen.”

Deze onderzoeken worden altijd uitgevoerd in samenwerking met andere zorgverleners. Zo zijn er verschillende academische werkplaatsen, waar mensen uit de praktijk samen met academici werken aan kennisontwikkeling en innovatie. Er zijn inmiddels academische werkplaatsen voor bijvoorbeeld de gehandicaptenzorg, de wijkverpleging, de huisartsgeneeskunde en wordt er samengewerkt met hospices, om onderzoek te doen naar palliatieve zorg.
Maar ook de grote bevolkingsonderzoeken vinden plaats ín de wijk; in het ERGO-onderzoek in Rotterdam Ommoord wordt gekeken hoe mensen op een gezonde manier ouder kunnen worden. Stefan Sleijfer: “Hier zijn al veel belangrijke bevindingen uitgekomen. We weten nu bijvoorbeeld dat er een verband is tussen dementie en een slechte staat van bloedvaten, zoals een hoge bloeddruk en cholesterolgehalte. Dat geeft zorgverleners directe handvatten in de preventie en behandeling van dementie.”

Onder druk

Al die wetenschappelijk onderzoeken zijn hard nodig, stelt Stefan Sleijfer. “We hebben in Nederland een prachtig zorgsysteem, maar de kwaliteit en toegankelijkheid staan wel onder druk. Hoe kunnen we straks met minder mensen aan het bed meer mensen helpen? Hoe zorgen we ervoor dat de Nederlandse bevolking gezonder blijft en dus minder zorg nodig heeft? Daarvoor moeten we interventies ontwikkelen. En welke dat zijn, kan alleen met goed wetenschappelijk onderzoek uitgezocht worden.”

Het wetenschappelijk onderzoek richt zich niet alleen op medische vraagstukken, maar ook op de organisatie van de zorg. “We verwachten bijvoorbeeld veel van AI, maar het is ook goed om kritisch te kijken naar wat wel en niet werkt. Er zijn de laatste jaren binnen de umc’s mooie methoden ontwikkeld om de zorg te verbeteren en efficiënter te werken, maar er zijn ook digitale oplossingen die níet deden wat we van tevoren verwachtten. Zo was er veel vertrouwen in een methode die aanvragers zou helpen het juiste radiologische onderzoek aan te vragen. Dat bleek in de praktijk niet het geval te zijn.”
Hij vervolgt: “Ook dat is een belangrijke functie van het onderzoek in de umc’s. De vraag beantwoorden welke technologie daadwerkelijk de uitkomsten voor patiënten verbetert of waardoor we met minder mensen, meer mensen kunnen helpen.”

Knooppunten

Voor goed wetenschappelijk onderzoek is veel kennis en kunde nodig, zegt Sleijfer. “Allereerst mensen, die verstand hebben van een studieopzet. Je moet van tevoren goed nadenken over de doelstelling en opzet van het onderzoek. Wat wil je precies meten om te bekijken of je de doelstelling behaalt en hoe meet je dat? Daarnaast heb je statistische kennis nodig en mensen die meekijken vanuit de ethische hoek.”
Een ander belangrijk onderdeel van wetenschappelijk onderzoek is het verwerken en koppelen van data. Alleen met goede patiëntendata kan de onderzoeker de juiste conclusies trekken. “In de grote bevolkingsstudies zoals in Ommoord wil je de anonieme data van zoveel mogelijk patiënten aan elkaar koppelen. Hoe groter de groep, hoe meer informatie we uit de gegevens kunnen halen.”

Uiteraard is er voor goed medisch wetenschappelijk onderzoek ook veel apparatuur nodig, zoals scanners, laboratoriumvoorzieningen, microscopen en steriele ruimtes.

Arno Hoes vertelt dat deze voorzieningen aanwezig zijn in de zeven umc’s, die verspreid zijn over het land. “We vormen als het ware zeven knooppunten, die met elkaar en heel veel andere zorgverleners uit het land aan elkaar verbonden zijn.”

Verbinding

De decanen vinden het belangrijk om de komende tijd, nog meer dan nu, die verbinding te zoeken met het sociaal domein, huisartsen en andere ziekenhuizen. Hoes: “Veel vragen die leiden tot onze onderzoeken komen ook van de zorgverleners uit de regio. En de uitkomsten van het onderzoek zijn weer van groot belang voor hun dagelijkse werk.” Hij geeft een voorbeeld: Een huisarts vraagt zich bijvoorbeeld af waarom zijn patiënt twee keer achter elkaar een staaroperatie moet ondergaan. Uit een studie van het MUMC+ is gebleken dat het tegelijk opereren van beide ogen veilig en prettig is voor de patiënt en veel tijd en geld bespaart. “Hiermee kunnen oogartsen uit de algemene ziekenhuizen, die de meeste staaroperaties uitvoeren, meteen hun voordeel doen.”

Sleijfer geeft een ander voorbeeld: “Een paar weken geleden is er een heel mooi onderzoek gepubliceerd, dat is uitgevoerd door verschillende zorgverleners binnen de verloskunde en is gecoördineerd door het Amsterdam UMC. Daaruit bleek dat weeënremmers bij vrouwen die 30 tot 34 weken zwanger zijn en voortijdig dreigen te bevallen, geen meerwaarde bieden. Deze bevindingen zorgen er waarschijnlijk voor dat de richtlijnen voor deze groep zwangeren worden aangepast.”

Uitgestoken hand

Hoes en Sleijfer kunnen, naar eigen zeggen, nog uren doorgaan met het geven van mooie voorbeelden van impactvol onderzoek. Maar waar ligt voor hen de focus voor de komende tijd? Hoes: “We willen nog meer met elkaar in gesprek, zowel binnen de umc’s als met de andere partijen. Wat kunnen we van elkaar leren? Hoe kunnen we de mensen, data en apparatuur zo efficiënt mogelijk delen?”

Sleijfer: “Ik durf wel te zeggen dat er in geen andere instelling of bedrijf zo wordt samengewerkt als door de medewerkers van de umc’s van Nederland. Dat moet ook wel, als je patiëntenzorg combineert met onderzoek, onderwijs en innovatie. Maar dat samenwerken kunnen we niet alleen, daarvoor hebben we alle partijen hard nodig. Vanuit een wederkerige relatie. We bieden heel graag die uitgestoken hand.”