Van wantrouwen naar vertrouwen. Dat is het adagium van het Experiment Zinvolle Registratie op Intensive Care afdeling in de regio (ZIRE), dat de afgelopen jaren in de regio Nijmegen draaide. Het project leverde niet alleen minder registratielast op voor IC-zorgverleners maar zorgde ook voor meer zeggenschap op de werkvloer.

Prof. dr. Hans van der Hoeven, hoogleraar Intensive Care in het Radboudumc en programmaleider Anders Verantwoorden van het NFU Consortium Kwaliteit van Zorg, deelt zijn ervaringen: “Ik ben er absoluut van overtuigd dat de kwaliteit van zorg is toegenomen.”

Het is de laatste werkweek van Hans van der Hoeven: eind deze week gaat hij met emeritaat. Hij is zijn taken aan het overdragen en kijkt uit naar zijn afscheidssymposium over een paar dagen. De succesvolle afronding van het ZIRE-project is voor hem een ‘prachtig resultaat’ om zijn imposante loopbaan mee af te sluiten. “Soms blijven dit soort verbeterprojecten ergens in het proces hangen of eindigen de resultaten in een la. Maar dit project heeft een kop en een staart, hier hebben we echt iets bereikt.”

Verbeterborden

De resultaten van het ZIRE-project zijn duidelijk: door het schrappen van meer dan 100 kwaliteitsindicatoren besparen verpleegkundigen per dienst een half uur registratietijd. “Die tijd kunnen ze nu besteden aan essentiële patiëntenzorg”, zegt Van der Hoeven.

Uit de resultaten blijkt dat het werkplezier van IC-professionals gedurende het experiment onveranderd bleef. “Dit kunnen we waarschijnlijk verklaren door andere factoren als de Covid-periode, reorganisaties en nieuwe computersystemen”, zegt Van der Hoeven. “Maar tegelijkertijd zien we op de werkvloer dat verpleegkundigen en artsen nu duidelijk meer plezier in hun werk hebben, omdat ze zich veel meer eigenaar voelen van het kwaliteitsproces.”

Hij geeft een voorbeeld: “Voorheen gingen alle fouten of incidenten op onze afdeling naar een centrale commissie, die deze data analyseerde en na een paar maanden terugkoppelde. Dan waren we op de afdeling vaak alweer bezig met andere zaken. Nu werken we op de afdeling met verbeterborden. Als we iets opmerken, zoals bijvoorbeeld een verhoogd percentage lijn-infecties, plaatsen we dit meteen op het verbeterbord. Dit wordt op de afdeling geëvalueerd en er wordt actie op ondernemen. Daardoor is de kwaliteitscyclus veel korter.”

Bestuurlijk draagvlak

De hoogleraar gaat terug naar 2018, toen er een oproep kwam van het ministerie van VWS, met de vraag welk ziekenhuis wilde experimenteren met minder registreren. Op dat moment moesten zorgprofessionals op de IC zo’n 115 kwaliteitsindicatoren registreren, die werden opgelegd door de toezichthoudende instanties. De kwaliteitsindicatoren werden door zorgverleners vaak niet als nuttig ervaren. “Wij vonden het belangrijk dat de zorgverleners, patiënten en hun familie aan konden geven wat ze wél belangrijk vonden. “ Het bleek niet mee te vallen om de toezichthouders mee te krijgen in het verhaal. “Zij zaten er bij de start van het project behoorlijk strak in. Maar gelukkig zei onze Raad van Bestuur: ‘ga maar beginnen, we overleggen later met de toezichthouders.”

Dat bestuurlijk draagvlak bleek van cruciaal belang voor het succes van het project in het Radboudumc. “Voor een project als dit heb je niet alleen bestuurlijk draagvlak nodig en goed leiderschap, maar er moet continue aandacht zijn voor de cultuuromslag.”

Portretfoto Hans van der Hoeven.

Onder de arm

In het eerste deel van het project werkten het Radboudumc samen met het UMCG en het Rijnstate in Arnhem. Alleen in het Radboud bleek het project succesvol. In de andere ziekenhuizen bleek het, om verschillende redenen, lastig te implementeren. “Een van de ziekenhuizen kreeg bijvoorbeeld geen toestemming om de kleine kernset aan te leveren, die moesten dus dubbelop data aanleveren.”

Na een evaluatie werd besloten dat het Radboudumc verder zou gaan met het project, in samenwerking met een aantal regionale ziekenhuizen in zuid-oost-Nederland en Maastricht umc+. “We hebben deze ziekenhuizen figuurlijk onder de arm genomen”, vertelt Van der Hoeven. “We organiseerden refereeravonden, hadden veel gezamenlijke overleggen over de juiste indicatoren en er was een outreachteam beschikbaar voor vragen.”

Een belangrijk thema was de de-implementatie van bestaande indicatoren. “Daar moet je zorgvuldig in zijn, je moet goed nadenken over wat je wel en niet blijft doen.”

Toezichthouders

Het ZIRE-project werd eind oktober afgesloten met een bijeenkomst met alle stakeholders. Daar waren ook de zorgverzekeraars en de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bij. Zij toonden zich enthousiast over de wijze van verantwoording en transparantie. “Door te laten zien waarom wij deze keuzes hebben gemaakt en het verhaal erachter te vertellen, konden we de toezichthouders meenemen”, zegt Van der Hoeven. “Ze waren erg enthousiast over deze manier van verantwoording. Ze hadden nog nooit zoveel cijfers gezien en het verhaal erachter.”

Eigen dynamiek

Van der Hoeven gaat ervan uit dat het project verder wordt uitgerold in andere ziekenhuizen en op andere afdelingen. Zijn belangrijkste advies? “Kopieer niet klakkeloos de indicatoren die wij hebben vastgesteld. Ieder ziekenhuis en iedere afdeling heeft zijn eigen dynamiek en dat vraagt om andere indicatoren. Maak er je eigen project van.”